Natuurvriendelijk maaien
Zaanstad heeft een natuurvriendelijk maaibeleid. Dat betekent dat we op veel plekken minder vaak maaien en het gras langer laten groeien. Per groenstrook bepalen we hoe we het gras laten groeien. Het uitgangspunt is: lang waar het kan, kort waar het moet.
Op deze pagina leest u hier meer over. Of bekijk de Vlogs in het groen voor meer informatie.
Waarom natuurvriendelijk maaien?
Kort gras ziet er strak uit, maar is niet het beste voor de natuur. Door minder vaak te maaien hebben andere soorten kruiden en planten de ruimte om te groeien. Die trekken weer insecten aan zoals vlinders, bijen en libellen. Zo brengen we een stukje natuur de wijken in. En daar doen we het voor: een gezonde en groene stad. Het is dus geen, wat sommige mensen denken, bezuinigingsmaatregel.
Wanneer wordt er gemaaid?
Het maaiseizoen loopt van april tot en met november. Soms worden bij het maaien plekken overgeslagen omdat er niet gemaaid mag worden. Tijdens het broedseizoen maaien we niet langs oevers. Zo maaien we niet in gebieden, waar beschermde planten- en diersoorten leven. Afhankelijk van de plek en de dieren en planten die hier leven, maakt de gemeente voor die plekken een maaischema op maat op basis van de gedragscode gemeenten van Vereniging Stadswerk. Het kan ook zijn dat het te nat is om te maaien omdat er veel regen is gevallen. Of omdat er iets in de weg ligt, zoals zwerfafval of bootjes.
We maaien minder vaak in de gemeente. Ons uitgangspunt: het gras is lang waar het kan, kort waar het moet. Op plekken waar gespeeld of gesport wordt, houden we het gras kort. Dat geldt ook voor het gras op kruispunten en zichthoeken. Het verkeer moet goed zicht op de weg hebben. Op andere plekken maaien we nog maar 2 tot 4 keer per jaar. Die grasvelden laten we ‘verruigen’. Daardoor komt het gras hoger te staan en komt er meer ruimte voor andere begroeiing zoals fluitekruid en orchideeën. Het oogt misschien wat rommeliger, maar de insecten profiteren ervan. Niet alle plekken zijn geschikt om minder te maaien. Gekeken is naar:
- De omvang van de machines waarmee we maaien;
- De plek (stadsranden, doorgaande routes en in woonwijken);
- De functie van de plek (bijvoorbeeld speelplaatsen en hondenuitrenplekken);
- De bodem en grondwaterstand van de plek.
Kort gras
In parken, recreatiegebieden, speelplaatsen en honden uitrenzones houden we het gras kort. Daar maaien we 20 tot 24 keer per jaar, tussen april en half november. Het maaisel laten we liggen. Dat verdwijnt vanzelf en is voedsel voor het gras. In april en mei slaan we soms maairondes over. Zo krijgen paardebloemen, madeliefjes, en andere bloemen de kans om langer te bloeien en uit te zaaien. Ook de slootkant maaien we (op sommige plekken) kort. Daarbij houden we rekening met het broedseizoen van de watervogels. Bankjes houden we vrij, zodat wandelaars en natuurliefhebbers kunnen genieten van het uitzicht op het water.
Ruig gras
Op plekken waar het kan laten, langs bermen en in velden, laten we het gras hoger staan. Daar ‘klepelen’ we 2 keer per jaar tussen mei en oktober. Het maaisel wordt versnipperd en blijft liggen. Het gras verruigt en er komt ruimte voor andere begroeiing, zoals ridderzuring, brandnetel, akkerdistel en riet. Bermen langs drukke kruispunten en rotondes maaien we 4 keer per jaar om het zicht vrij te houden voor het verkeer. Naast smalle fietspaden houden we voor de veiligheid ook stroken van één meter korter.
Bloemrijk grasland
Op sommige plekken langs bermen, water en velden langs de randen van de stad en de buitengebieden laten we het gras nog iets hoger staan, op heuphoogte. Daar groeien kruiden en bloemen. Het is een kostbare vorm van (ecologisch) beheer, maar van grote waarde voor de natuur. Insecten, vlinders, vogels, salamanders en konijnen vinden hier eten en een schuilplek. Bloemrijke bermen maaien we 1 tot 2 keer per jaar: in juli/augustus en na 1 oktober. Het maaisel laten we een paar dagen liggen. Zo kunnen zaden vallen en dieren een nieuwe schuilplek zoeken. Daarna voeren we het maaisel af. De grond wordt daardoor voedselarm (schraler) waardoor bloemen en kruiden beter groeien.
Andere vormen van bloemrijk grasland maaien we ‘gefaseerd’. We slaan dan bewust delen over die we later maaien. Op sommige plekken laten we schapen natuurlijk ‘maaien’ en bemesten. Dit zorgt voor een variatie aan bloemen. Met hun hoeven maken ze kleine open plekken in de grond, waar klaprozen en koolzaad erg van houden. Ook hebben we Hooglanders die in parken grazen, zoals het Vijfhoekpark in Zaandam. Daar maaien we de paden, maar verder laten we de natuur daar zoveel mogelijk haar eigen gang gaan.
Riet- en ecologische oevers
Riet, kruiden en bramen langs sloten en vaarten worden meer dan een meter hoog. We maaien deze eens per jaar, in het late najaar of de winter. Soms zelfs eens in de 2 of 3 jaar. We verzamelen het maaisel en voeren het af.
De gemeenteraad heeft in de vergadering van 8 november 2022 besloten om het maaibeheer te gaan uitvoeren volgens scenario 4. In onderstaand document vindt u meer informatie. Hoe geeft het college invulling aan het nieuwe maaibeheer
Omdat we minder maaien kan het gras in uw buurt hoger komen te staan. U hoeft dan geen melding te doen bij de gemeente, tenzij het gevaarlijke (verkeers)situaties oplevert. Dan horen we dat graag en gaan we er als dat nodig is mee aan de slag. Voor vragen over onveilige situaties, neem contact op met de gemeente Zaanstad. Dat kan via telefoonnummer 14075. Als u een melding wilt doen over bijvoorbeeld maaien, kan dat via de website van de gemeente Zaanstad.