Voornemen tot omzetting bloot eigendom Weiteveen 23 te Zaandam

Partij is de enige serieuze gegadigde

Voornemen tot verhuur gemeentegrond 

De gemeente Zaanstad heeft het voornemen om het bloot eigendom van voormeld perceel te
verkopen aan de huidige erfpachter van de Weiteveen 23 te Zaandam.

Partij is de enige serieuze gegadigde

Naar het oordeel van de gemeente Zaanstad is de huidige erfpachter van het perceel de enige
serieuze gegadigde voor de koop van het bloot eigendom, dit om de volgende redenen:

• De erfpachter heeft het uitsluitend gebruiksrecht van het registergoed.
• Derden kunnen het perceel niet betreden of gebruiken zonder toestemming van de erfpachter.
• Er is geen praktische mogelijkheid om het registergoed te leveren aan een ander zonder het
  erfpachtrecht eerst te beëindigen.

Gelet op het voorgaande is de gemeente van oordeel dat deze partij de enige serieuze gegadigde is
die in aanmerking komt voor de aankoop van het bloot eigendom.

Vervaltermijn:

Tegen de voorgenomen vestiging van het zakelijk recht kunnen geen zienswijzen, bezwaren of beroep
in de zin van de Algemene wet bestuursrecht worden ingediend c.q. ingesteld. Mocht u zich niet
kunnen verenigen met de voorgenomen verkoop van het betreffende perceel, dan dient u dit uiterlijk
20 dagen na deze publicatie, uiterlijk 10 december 2025 vóór 12:00 uur, kenbaar te maken door een
gemotiveerd bericht te sturen naar erfpacht@zaanstad.nl, onder vermelding van Weiteveen 23 te
Zaandam.

Bij gebreke van een tijdig en gemotiveerd bericht vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte
op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook
te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt. De gemeente Zaanstad en de eerder
genoemde partij zouden immers onredelijk worden benadeeld, indien pas na deze (duidelijk kenbaar
gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de overeenkomst(en)
zou worden opgekomen. Met deze publicatie geeft de gemeente uitvoering aan het arrest van de
Hoge Raad d.d. 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778)